Rapporteren

Let op: Deze rapporteerfunctie is bedoeld om schendingen van de huisregels voor Vraag & Beantwoord te melden. De redactie beoordeelt jouw melding alleen daarop. Wil je dat jouw reactie ook op het forum leesbaar is? Log dan eerst in op de Kassa-site en plaats je bijdrage. Of start zelf even een topic met je eigen vraag erin verwoord.

Heb je een vraag voor Kassa? Stel deze dan via dit contactformulier.

Je wilt de volgende vraag rapporteren aan de redactie:

ha
harryromijn - 20-08-2017 11:33:20
Geldzaken & Recht

Geen pensioenopbouw bij werkgever, verdien ik voldoende?

in de 60-er jaren heeft het ministerie van sociale zaken al diverse beroepsgroepen verplicht een aansluiting bij een beroepspensioenfonds aan te gaan. bijv. met besluit d.d. 27 november 1964 nr. 67305, staatscourant. 1964, nr. 232:  verplichte  deelname voor werknemers in groothandels in de levensmiddelen in het bedrijfstakpensioenfonds voor groothandel in de levensmiddelen ( gil)


idem besluit van 23 oktober 1968, nr. 63663, stcrt. 1968, nr. 220 voor de bedrijfstak: levensmiddelenbedrijf  ( supermarkten, levensmiddelenwinkels enz).


 


echter, deze kennis is bij menig werkgever niet zo duidelijk aanwezig ( of opzettelijk vergeten ? ).  zelfs zich in pensioenrecht gespecialiseerd zeggende advocaten zijn niet helemaal op de hoogte. bijv., een advocaat uit zwolle: inmiddels is duidelijk dat zij tot 1 januari 1983 überhaupt geen pensioentoezegging aan haar personeel heeft gedaan. er was ook geen sprake van verplichte aansluiting bij enig pensioenfonds.


wat werkgever wel of niet impliciet of expliciet heeft toegezegd: totaal irrelevant, gewoon een verplichting, al af november 1964. en dat had een pensioenrecht-advocaat toch behoren te weten, zie diverse wijzigingen in diezelfde wet, bijv. google met “verplichtstelling tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds” en u krijgt de wetstekst en ingangsdatum voor diverse beroepsgroepen.


 


zelfs het ministerie is duidelijk in haar antwoord, zie hieronder.


het probleem zit in de afdwinging: misdaad loont namelijk in nederland. geen ambtenaar, laat staan o.m. die in het geweer komt als een werkgever - met hulp van zijn advocaat - door de 2e en 1e kamer goedgekeurde besluiten ( = wetten) aan haar laars lapt.


 


 


 


naar aanleiding van uw e-mail contact met informatie rijksoverheid d.d. 4 en 16 juli 2017 vraagt u mij wat er onder het begrip ´verplichtstelling´ van een bedrijfstakpensioenfonds moet worden verstaan, meer specifiek  de verplichtstelling voor deelname in het bedrijfstakpensioenfonds voor de groothandel in levensmiddelen (besluit 26 november 1964, nr. 67305, stcrt. 27 november 1964, nr. 232 ) hierna bpf gil, hierover deel ik u het volgende mede.


 


 


verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds


een bedrijfstakpensioenfonds is de pensioenuitvoerder voor één of meer bedrijfstakken. op het moment dat door de minister van sociale zaken en werkgelegenheid een zogenoemd verplichtstellingsbesluit wordt afgegeven, heeft dit tot gevolg dat alle ondernemingen (veelal werkgevers) en werknemers uit een bepaalde bedrijfstak verplicht zijn om deel te nemen in het bedrijfstakpensioenfonds. dit geldt ook voor werkgevers en werknemers, die geen lid zijn van een werkgeversvereniging of vakbond. het kan dus zijn dat een werkgever niet onder een cao valt, maar wel verplicht is deel te nemen in een bedrijfstakpensioenfonds. gevolg van de verplichtstelling is dat de deelnemers (werknemers) en werkgevers verplicht zijn de statuten en reglementen en de daarop gebaseerde besluiten van het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds na te leven.


 


de deelname in het bpf gil is door de minister van sociale zaken en werkgelegenheid vanaf 30 november 1964 verplicht gesteld voor alle werknemers en werkgevers die onder de werkingssfeer vallen van dit bedrijfstakpensioenfonds. welke werknemers en werkgevers dit betreft is te lezen in de zogenaamde werkingssfeerbepalingen van het bedrijfstakpensioenfonds, zoals deze door het bestuur van het pensioenfonds is opgesteld en in het besluit tot verplichtstelling is opgenomen. hierin staat beschreven welke bedrijfsactiviteiten behoren tot de bedrijfstak waarvoor het bedrijfstakpensioenfonds is opgericht en welke ondernemingen hieronder vallen. de uitleg van deze werkingssfeer alsmede de beoordeling of de werkzaamheden van een onderneming onder een verplichtgestelde werkingssfeer vallen behoort tot de competentie van het pensioenfonds en bij betwisting van deze uitleg is het aan de civiele rechter om hierin duidelijkheid te verschaffen. het is niet aan de minister van sociale zaken en werkgelegenheid, noch een andere organisatie, om hierover een uitspraak te doen. ik kan op dit punt dan ook geen rol in deze zaak spelen. 


 


voor het bedrijfstakpensioenfonds vormen de werkingsfeersbepalingen de ‘kapstok’ op grond waarvan het een werkgever kan verplichten pensioenpremies af te dragen. voor het bedrijfstakpensioenfonds is dit belangrijk, omdat de pensioenaanspraak voor een werknemer ‘automatisch’ (door de activiteiten van de werkgever en de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds) tot stand komt. de pensioenaanspraak voor de werknemer is hierbij niet afhankelijk van de vraag of de werkgever zich bij het pensioenfonds heeft aangemeld en premies heeft betaald. het risico bestaat dus dat een bedrijfstakpensioenfonds wordt geconfronteerd met werknemers, of nabestaanden van werknemers, die een pensioenaanspraak eisen zonder dat daar premie voor is betaald.


is een werkgever dan te allen tijde verplicht om deel te nemen in een bedrijfstakpensioenregeling? nee, een bedrijfstakpensioenfonds kan vrijstelling van deelname verlenen. in het (huidige) ‘vrijstellings- en boetebesluit wet bpf 2000’ zijn zogenoemde ‘verplichte’ en ‘vrijwillige’ vrijstellingsgronden opgenomen. wordt door een werkgever voldaan aan de voorwaarden van een ‘verplichte’ vrijstellingsgrond, dan dient het bedrijfstakpensioenfonds (al dan niet op verzoek van de werkgever) vrijstelling te verlenen. daarnaast is het bedrijfstakpensioenfonds bevoegd om op andere gronden vrijwillig een vrijstelling te verlenen. het verkrijgen van een vrijstelling is


niet altijd eenvoudig. aan de hand van feiten en omstandigheden zal het bedrijfstakpensioenfonds overtuigd moeten worden van het feit dat het de vrijstelling dient te verlenen. aan een verleende vrijstelling zijn specifieke voorwaarden verbonden.


 


verder kennen de meeste pensioenfondsen de mogelijkheid om vrijwillig bij het fonds aan te sluiten als deze aansluiting niet verplicht is. daaraan zijn meestal voorwaarden verbonden.


 


indien u met uw voormalig werkgever en het pensioenfonds niet uit komt staat de weg van een juridische procedure open. voor zover deze weg niet financieel haalbaar mocht zijn, wil ik u attenderen op het juridische loket. deze instantie verstrekt gratis juridisch advies en kan met u – indien inschakeling van een advocaat is vereist – samen met u kijken of u in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand. 


 


ik vertrouw erop dat ik u met deze informatie voldoende heb geïnformeerd.


 


met vriendelijke groet,


 


ministerie van szw


directie uaw, afdeling cav


postbus 90801


2509 lv den haag